Een spoorlijn in de bergen bestaat voor een groot deel uit een baan die is opgebouwd uit kunstwerken. Bruggen en tunnels zijn basiskenmerken en als nodig worden er ook nog sneeuwgalerijen gebouwd om het gevaar van lawines het hoofd te bieden. Alle drie de smaken zijn op deze baan vertegenwoordigd. Twee bruggen, 1 kleine brug en 1 grote brug , zelf ontworpen en gebouwd vormen ze de smaakmakers van het landschappelijke deel van de baan. 4 Tunnelingangen zijn nodig om treinen van het zichtbare naar het onzichtbare deel van de baan te laten rijden. Niet ongewoon in de bergen met zijn vaak grillig rotsverloop en soms onstabiele rotsformaties waar een trein doorheen moet in plaats van er om heen. Als laatste de Sneeuwgalerij die ook in eigen beheer is ontwikkeld en gebouwd.